|
|
|
|
Hoe het begon
|
In 1938 startte broeder Paulo met een Jonge Wacht afdeling. In de
parochie bestond toen al de verkennerstroep ‘Sint Leonard’,
maar die was in die jaren nogal elitair. De Jonge Wacht was minder
deftig. In de oorlogsjaren werd alle jeugdwerk officieel verboden
door de Duitsers. Paulo draaide met zijn Jonge Wacht in het geheim door
en na de bevrijding kwam de afdeling weer bovengronds.
In juli 1945 besloten de Nederlandse bisschoppen dat voor katholiek
jeugdwerk alleen verkennerij in aanmerking komt. De leiding van de Jonge
Wacht Sint Lambertus-afdeling is hoogst ongelukkig met dit besluit van
de bisschoppen, maar moet er zich in schikken. Er wordt contact
opgenomen met de staf van de Sint Leonard en twee vaandrigs komen
instructie geven in de verkennerstechnieken en verdere zaken die met de
verkennerij te maken hebben. De Lambertus had nogal wat leden en dus
werd besloten meteen twee troepen te beginnen. Op 13 mei 1946 werden in
een vergadering op de pastorie de namen Mgr. Sweens en Dr. Moller
goedgekeurd.
De eerste drie verkenners werden geïnstalleerd op 21 mei 1946
door hopman van Eindhoven van de Sint Leonard. Op 28 mei, 4 en 18 juni
van dat jaar volgden telkens 3 installaties. Zo waren er dus 12
geïnstalleerde verkenners, maar de staf was nog niet zo ver. Op 26
juni 1946 was het dan zo ver; de beide troepen werden officieel
opgericht en de stafteams geïnstalleerd.
|
In vogelvlucht: 1946 – 1990
|
Van 3 tot 10 augustus 1946 werd het eerste zomerkamp gehouden van de
Mgr. Sweenstroep en van 10 tot 17 augustus van de Dr. Mollertroep. Beide
kampen werden gehouden in Son. De staf had nog geen kamperkenning. Ze
mochten wel een verlengd weekend houden. Paulo loste het op door na
enkele dagen het verlengde weekend voor gesloten te verklaren en meteen
een nieuw verlengd weekend te proclameren.
In feite waren het twee troepen met één staf. Er werd
nogal eens gewisseld. In 1947 gingen de Kieviten van de Dr. Moller en
bloc over naar de Mgr. Sweens. Na het zomerkamp van 1949 werden de
troepen samengevoegd: de Dr. Mollertroep met 5 patrouilles.
Er waren dus nog twee troepen in de parochie, namelijk de Sint
Leonard en de Dr. Moller. De staven hadden onderling wel contact, maar
tussen beide troepen was toch wel rivaliteit. Dat verdroot sommige
lieden zeer. Er werd veel vergaderd en gepraat en geruzied. Men vond
elkaar tenslotte. De beide troepen zouden in één groep
bijeen gebracht worden. Meteen een nieuw probleem: de verkennersdas.
Sint Leonard droeg sinds jaar en dag trots een zwarte das en Dr. Moller
met evenveel verve een paarse. Nu zouden alle verkenners van het Westend
dezelfde das moeten dragen. Natuurlijk waren we broeders verkenners,
maar wij wilden die zwarte lap van Sint Leonard niet en omgekeerd zag
Leonard ons boetvaardig paars niet zitten. In 1952 werd besloten tot een
nieuwe das. Een Schotse ruit, de
Hunting Stewart.
Die dragen we nog en hopelijk met ere.
Eind zestiger jaren had Sint Leonard stafproblemen. Het bleek niet
mogelijk voldoende vakbekwame stafleden aan te trekken. De verkenners en
twee stafleden van Sint Leonard gingen over naar de Dr. Moller en werden
daar broederlijk opgenomen. Helaas was de welpenhorde van Sint Leonard
eerder omgezet in de ‘Smurfclub’ door een kapelaan die meende
dat de tijd van geüniformeerd jeugdwerk voorbij was.
In de loop der jaren werd het werkterrein van de Dr. Moller, dat
vroeger beperkt was tot de parochie H. Margeretha Maria, uitgebreid met
de Petrus en Paulusparochie, waartoe ook de Blaak behoort.
|
Nieuwe speltakken
|
Tot de zomer van 1990 kon de Dr. Moller met recht de Dr.
Mollertroep genoemd worden. De blokhut herbergde tot op dat
moment namelijk maar één speltak: de verkenners. Na de
zomervakantie mochten we Dr. Mollertroep voor het eerst Dr.
Mollergroep noemen.
Na 44 jaar alleen verkenners gedraaid te hebben, werd de Dr. Moller
uitgebreid met een welpenhorde. Het werd een groot succes; tot op de dag
van vandaag heeft de horde bijna voortdurend het maximum aantal leden
geteld. Door deze uitbreiding veranderde er een hoop. Er kwam een
tweede stafteam, de blokhut werd van nu af aan gedeeld met een andere
speltak, de kader-/redactiehoek (rechtsachter) werd omgebouwd tot
welpenmagazijn en er werd een nieuw soort overleg in het leven geroepen,
het V.W.O. (= Verkenners Welpen Overleg). Ook veranderde er van alles
op het bestuurlijk niveau. De groep werd omgevormd tot stichting,
aangezien dit een betere rechtspersoon bleek te zijn dan de vereniging.
Vervolgens werd er een bestuur gevormd. Er zijn een aantal jaren
overheen gegaan, totdat alles tot in de puntjes was geregeld. Al met al
was het een hele uitdaging. Meer informatie over de structuur van de
groep is terug te vinden op de pagina
De stichting
In 1995 was er opnieuw een heuglijk feit. Vijf jaar na de oprichting
van de welpenhorde, ontmoette een derde speltak het daglicht: de bevers.
Deze speltak die op zaterdag haar plaatsje heeft gevonden tussen het
welpen- en het verkennersprogramma, draait ook goed. Organisatorisch
hoefde er met de oprichting van de beverspeltak niet veel meer te
veranderen, daar had de eerste uitbreiding al voor gezorgd. Alleen de
naam V.W.O. had geen bestaansrecht meer en heet tegenwoordig dan ook
gewoon groepsoverleg.
In de periode na 1995 werd erover nagedacht op welke manier de groep
het beste uitgebreid kon worden. Staan meisjes het hoogst op het
verlanglijstje, zodat de verschillende speltakken gemengd kunnen gaan
draaien? Of is het interessanter om eerst een explorertak op te
richten? Uiteindelijk is het dat laatste geworden. In het seizoen
1998 – 1999 werd de oprichting van de explorertak voorbereid. Er
werden leden, stafleden en middelen geworven en er werd naar een plekje
gezocht in de blokhut voor een eigen explorerhok. Ook werd bedacht op
welk tijdstip de explorers het beste konden gaan draaien. Zij draaien nu
’s avonds, nadat de verkenners zijn vertrokken.
Het seizoen 2000 – 2001 brengt een nieuwe mijlpaal in de
inmiddels 55-jarige geschiedenis van de Dr. Moller. De groep staat vanaf
nu ook open voor meiden. Dit betekent dat alle speltakken gemengd gaan
draaien. Om de naamgeving van Scouting Nederland aan te houden,
veranderen er twee speltakken van naam. De welpen worden esta’s en
de verkenners worden scouts. Omdat bij het oprichten van de explorers de
mogelijkheid van gemengd draaien open was gehouden, had deze speltak de
naam gekregen die hoort bij een gemengde groep. Wat de bevers betreft,
week de groep vanaf het begin af van de naamgeving. Bevers zijn
eigenlijk ook meisjes.
|
De huisvesting
|
De verkenners van vóór 1963 hebben nog de beste
herinneringen aan het hoofdkwartier op de zolder van de St. Thomasschool
aan de Ringbaan West, tegenwoordig de Zuidwester geheten. Het was een
mooi H.K. In het midden een behoorlijke ruimte voor spel en instructie.
Aan twee kanten ingewikkelde bouwsels van 8 patrouillehoeken,
stafkamertje en stamhut. De laatste werd in 1953 omgedoopt tot
‘kní»pekaomerke’ toen daarin uren Smyrna geknoopt was om
de Romereis 1953 te bekostigen. Henk Potters maakte er schilderingen.
Gedeeltelijk konden die later overgebracht worden naar de blokhut.
Bij gelegenheid van het 20-jarig bestaan van de verkennersbeweging in
Tilburg in 1950 werd een tentoonstelling gehouden. Daarop was o.a. een
miniatuur te zien van de patrouillehoek van de Herten, gemaakt door Jan
Meyer. Toen de Herten later in de blokhut een patrouillehoek moesten
maken, werd het miniatuur weer in het echt nagebouwd. Het werkstuk van
Jan Meyer hangt er nog steeds.
Voor buitenmiddagen werd gebruik gemaakt van een stuk bos van de
familie Pulskens aan de Gilzerbaan. Daar werd in de jaren vijftig een
bescheiden blokhut gebouwd. De gemeente zette een streep door de
rekening. Vanwege het hoogspoor moest het Bels Lijntje worden verlegd.
Dat ging dwars over het terrein van Pulskens. Goede raad was duur. Dhr.
en mevr. Wouters losten het probleem op door een perceel bos beschikbaar
te stellen. Daar verrees in 1957 een grote
blokhut
met keuken, hal, stafkamer, speelruimte, patrouillehoeken en magazijn.
Hard is er gewerkt door diverse vaders.
Na de verbouwing van de school in 1963 waren we de zolder kwijt. We
kregen een kamer in het Rex-theater. Later verhuisden we naar de
Smurfzolder boven de huishoudschool (nu wijkcentrum). Antoon van Hest
heeft er nog jaren op woensdagavond in de wintermaanden gedraaid. In de
zomermaanden gingen we ook op woensdagavond al naar de blokhut. In 1980
werd gestopt met de woensdagavond bijeenkomsten. De verkenners zijn nu
alleen op zaterdagmiddag in en om de blokhut actief. Sinds 1990 wordt de
blokhut ook gebruikt door andere speltakken.
Op dinsdag 1 augustus 2000 stierf de heer Wouters. Daarmee verloor
onze scoutinggroep haar beschermheer en een trouwe vriend. De
belangeloze weldaad van de heer Wouters en zijn echtgenote, mevrouw
Wouters - de Rooij, heeft ruim veertig jaar aan lachende kinderen
mogelijk gemaakt. Een dergelijke waardevolle bijdrage aan de Tilburgse
gemeenschap dwingt bewondering af. Groot respect, dank en de heer
Wouters blijven in ons geheugen dan ook ineengestrengeld.
|
|
Verkennerij was vroeger herkenbaar aan de hoed, de stok, korte broek
en kousenflossen. De stok die we tot dan nodig meenden te hebben o.a. om
dolle honden af te weren (alsof het daar zo vol mee liep) werd in de
vijftiger jaren afgeschaft. Bij de Romereis 1963 werd de verkennershoed
vervangen door een zwarte baret. De korte broek – en daarmee
ook de kousenflossen – legde het loodje in 1977. Alle andere
verkennerstroepen hadden al jaren eerder een lange broek aangetrokken.
Het werd een bruine ribbroek. Ook de bruine ribbroek is inmiddels
weer verdwenen. Een vijftal jaren hebben we de officiële
scoutingbroek gedragen. Dit was een blauwe katoenen broek met veel
zakken. Toen echter Scouting Nederland koos voor een andere stof, die
duidelijk minder stevig was dan de oude stof – de stevigheid is een
heel belangrijk criterium voor een goede verkennersbroek – zijn de
verkenners overgestapt op de alledaagse blauwe
spijkerbroek.
|
|
|