Verkenners zijn, altijd paraat Van ’s morgens vroeg, tot ’s avonds laat Zij zingen soms, maar meestal niet En als ze het doen, dan klinkt hun lied:
Laat mij blijven zwerven Door het Brabantse land Tot ik eenmaal zal sterven Met de stok in mijn hand
Een welp houd vol, en doet zijn best Dat zegt Baloe, aan ieders nest Akela gaat, de horde voor En samen zing-en zij in koor:
Refrein
De leiders sjou-wen zich een bult Met energie, en veel geduld En als hun ooit, de moet ontzinkt Dan roepen zij, zodat het klinkt:
Refrein
|
Een rowan is, geweldig stoer Het ganse jaar, zijn zij op toer Zij hebben baard, al in hun keel Maar zingen niet-temin hun deel:
Refrein
Met goede raad, en wijn of bier Helpt ons altijd, d’aalmoezenier Zijn woord is mild, of als een mes Maar het bevat, steeds deze les:
Refrein
Gij broeders dus, en zusters ook Het leven vliegt, voorbij als rook Maar daarom zij, nu niet getreurd Zingt allemaal, zodat het scheurt:
Refrein
|